Karl Andree (1808-1875). Redacteur van verscheidene Duitse dagbladen, waaronder de Kölnische Zeitung. Vertaalde verscheidene romans van Conscience.
Gentil Antheunis (1840-1907). Schoonzoon van Conscience. Vrederechter. Dichter (o.a. Ik ken een klied)) en componist (o.a. Mijn Vlaandren heb ik hartlijk lief).
Carl Arenz (1821-1888). Duitse vertaler en vriend van Conscience.
Berthold Auerbach (1812-1882). Joods-Duitse schrijver, bekend om zijn dorpsverhalen.
Karl Bädeker (1801-1859). Uitgever van de reisgidsen die zijn naam dragen.
Hippoliet K. Bauduin (1806-1882). IJveraar voor de lotsverbetering van de Vlaamse arbeiders en de vervlaamsing van het onderwijs. Was een tijdlang voorzitter van de De Wijngaard in Brussel. . Medeoprichter van het tijdschrift De Toekomst.
Jan van Beers (1821-1888). Belangrijk dichter op de overgang van romantiek naar realisme. Intieme vriend van Conscience, met wie hij geregeld ging wandelen. Lid van het Heilig Verbond. Huwde met de dochter van stadsbibliothecaris Frans Hendrik Mertens. Leraar in Lier en aan het Atheneum in Antwerpen. Later liberaal gemeenteraadslid.
Nicolaas Beets (1814-1903). Nederlands schrijver en predikant. Zijn bekendste werk is Camera obscura.
Peter Benoit (1834-1901). Vlaams componist en stichter van de Antwerpse muziekschool die later het Vlaams Conservatorium werd. Schreef belangrijke oratoria op tekst van Emmanuel Hiel (Lucifer, De Schelde), Julius de Geyter (Rubenscantate) en Jan van Beers (De oorlog).
Jan Bertou (1827-1885). Portretschilder en boekillustrator. Leerling van de academie van Antwerpen. Conscience was getuige op zijn huwelijk.
Jan Ignaas de Beucker (1827-1906). Specialist in planten en tuinbouw. Medestichter van de Nederduitsche Bond. Strijder voor de vernederlandsing van het onderwijs en het gebruik van het Nederlands in wetenschappelijke studies
Frans Jozef Blieck (1805-1880) Notaris. Behoorde tot de eerste generatie Vlaamse dichters in België. Auteur van Mengelpoëzy.
Philip Blommaert (1808-1871). Doctor in de rechten, historicus en filoloog. Auteur van Aenmerkingen over de verwaerloozing der Nederduitsche tael (1832). Lid van De Tael is gansch het Volk. Gematigd liberaal gemeenteraadslid te Gent.
Jan Hendrik Bormans (1801 – 1878). Hoogleraar. Bezorger van Middelnederlandse tekstedities. Streefde naar een spellingseenheid tussen Nederland en België.
Hippolyte van Brabander. Kotrijkzaan. Penningsmeester van de Société Littéraire aldaar.
Henri de Brouckère (1801-1891). Liberaal politicus. Tussen 1840 en 1844 provinciegouverneur van Antwerpen. Eerste minister van 1852 tot 1855.
Eduard ter Bruggen. Lid van de Hermans en voorzitter van De Scheldezonen.
Leo de Burbure (1812-1889). Componist en bestuurslid van Voor Tael en Kunst.
Jozef Ernest Buschmann (1814-1853). Van 1842 tot aan zijn dood uitgever van Conscience. Was ook leraar aan de Academie van Antwerpen.
Antoine Clesse (1816-1889). Waals dichter uit Bergen (Henegouwen).
Pieter Jan de Cock-De Pauw. Leraar te Dendermonde. Zijn vrouw was lerares. Kennis van Conscience uit zijn diensttijd in Dendermonde.
Hyacint Colins. Antwerps provincieraadslid en lid van De Olyftak.
Edouard Conway (1804-1871). Intendant van de civiele lijst van koning Leopold I. Wellicht Consciences belangrijkste contactpersoon bij het hof.
Theophiel Coopman (1852-1915). Schrijver van populaire liederen (o.a. Mijn Vlaandren heb ik hartlijk lief). Oprichter in 1878 van het tijdschrift Nederlandsche dicht- en Kunsthalle.
Edward Coremans (1835-1910). Medeoprichter van de Nederduitsche Bond en 42 jaar lang kamerlid voor de Meetingpartij. Had in die periode de hand in bijna alle taalwetten.
Willem de Corswarem (1799-1884). Limburgs unitaristisch politicus. Lid van de Grievencommissie.
Frans de Cort (1834-1878). Dichter en vertaler van Robert Burns. Latere schoonzoon van Johan Dautzenberg.
Laurentius Joannes de Cort (1793-1866). Drukker-uitgever aan de Paddengracht.
Jan Baptist Courtmans (1811-1856). Onderwijzer in Gent, later in Lier. Auteur van leerboekenj Nederlands. Secretaris van De Tael is gansch het Volk.
J.D. Courtmans-Berchmans (1811-1890). Schrijfster van poëzie, toneel en een dertigtal romans. Kreeg de Staatsprijs voor Het geschenk van den jager (1864). Bestuurster van een bloeiende vrije kostschool (later gemeenteschool) in Maldegem.
Auguste Couvreur (1827-1894). Journalist en liberaal volksvertegenwoordiger. Voorzitter van de Onderwijsbond en medestichter van de Sociale Congressen
Felix Coveliers (1828-1887). Journalist en auteur van Franse toneelstukken. Vertaler van Conscience in het Frans vanaf 1861.
Aldemar C. van der Cruyssen (1836-1926). Schrijver en onderwijsspecialist. Intieme vriend van Conscience vanaf 1861. Publiceerde zijn herinneringen aan Conscience.
Nicolaas de Cuyper (+1866). Lid van De Lyftak, de Hermans en het Heilig Verbond.
Johan Dautzenberg (1808-1869). Zou pas in 1850 debuteren als dichter. Aanvankelijk Duits gericht, vond hij zijn inspiratie later bij de klassieken.
Jan Baptist David (1801-1866). Samen met Willems de leidende figuur van de prille Vlaamse beweging. Hoogleraar Nederlandse letterkunde en Geschiedenis te Leuven. Werkte met De Vries en Te Winkel aan het Woordenboek der Nederlandse Taal, en aan de spellingeenheid met Nederland. Hij was het werk van Conscience niet genegen. Naar hem werd het Davidsfonds genoemd.
Pierre de Decker (1812-1891). Parlementslid van 1839 tot 1866 en eerste minister van maart 1855 tot oktober 1857. Katholiek en unionist. Was ook literair actief en raakte zeer goed bevriend met Conscience.
Victor Delecourt (1806-1853). Door Sleeckx steevast Delcourt genoemd. Hij was een op Duitsland gericht Waal, die zich geregeld van het pseudoniem H. Vandenhoven bediende. Hij richtte samen met J.W. Wolf het tijdschrift De Broederhand op. Als Brussels rechter velde hij in 1852 een vonnis in het Nederlands.
Octave Delepierre (1802-1879). Brugs advocaat en archivaris. Informant betreffende Brugge voor De Leeuw van Vlaanderen. Verhuisde naar Londen in 1842 en hielp daar de roem van Conscience verspreiden.
Paul Devaux (1801-1880). Brugs advocaat die mee de Belgische grondwet schreef. Meer dan 30 jaar volksvertegenwoordiger.
Melchior von Diepenbrock (1798-1953). Duits kardinaal en Prins-bisschop van Breslau. Eerste Duitse vertaler van Conscience, met wie hij geregeld correspondeerde. Zijn bundeling van drie verhalen in Flämisches Stilleben werd in vele talen verder vertaald.
Hendrik Dillens (1812-1872). Schilder en tekenaar, broer van de schilder Adolf Dillens en vader van de schilder Albert Dillens. Geboren in Gent, verhuisde in 1844 naar Antwerpen en later naar Brussel. Intieme vriend van de familie Conscience.
Geeraard Jan Dodd (1821-1888). Schreef gedichten, romantische novellen en toneel. Werkte mee aan Vlaemsch-België.
Prudens van Duyse (1804-1859). Stadsarchivaris van Gent. Bijzonder vruchtbaar dichter en winnaar van veel rederijkerswedstrijden. ‘De tael is gansch het volk’ is een vers van Van Duyse. Hij was voorzitter van het Vlaemsch-Duitsch Zangverbond.
Pieter Ecrevisse (1804-1879). Vrederechter in Eeklo. Auteur van romantisch-historische verhalen en medewerker aan diverse tijdschriften.
Pieter Génard (1830-1899). Onderbibliothecaris van Antwerpen in 1849 en stadsarchivaris vanaf 1863. Redactielid van De Vlaamsche School.
Lodewijk Gerrits (1827-1873). Auteur van enkele romans en toneelstukken. Door P.F. van Kerckhoven uit de Olyftak gezet. Flamingantisch politicus, die in 1866 verkozen werd als volksvertegenwoordiger voor Antwerpen.
Julius de Geyter (1830-1905). Dichter. Medeoprichter van De Vlaemsche School. Evolueerde naar vrijzinnig en antiklerikaal. Tekstschrijver van de Rubenscantate (1877)
André van Hasselt (1806-1874) Belangrijk Frans-Belgisch dichter, die af en toe ook in het Nederlands publiceerde. Medewerker van de Koninklijke Bibliotheek in Brussel.
Jan Baptist van Hemel (1758-1866). Kanunnik van het bisdom Mechelen die Conscience en J.F. Willems dwong om hun teksten in katholieke zin aan te passen.
Petrus Jozef Hendrickx (1822-1879). Had een zolder in Antwerpen, waar jonge schrijvers als August Snieders en Eugeen Zetternam op bezoek kwamen. Schreef romantische gedichten.
Jacob Frans J. Heremans (1825-1884). Sedert 1845 leraar Nederlands aan het Atheneum van Gent en vanaf 1854 aan de Universiteit. Als liberaal politicus zou hij er later ook Schepen van onderwijs worden. Publiceerde handboeken en bloemlezingen en was actief in het bestuur van heel wat verenigingen.
Jan Baptist Janssens (1809-1855). Kunstschilder
André Jolly (1799-1833). Lid van het Voorlopig Bewind en eerste Minister van oorlog. Ook actief als schilder.
Jan Antoon de Jonghe (1797-1861). Taalleraar dichter en journalist uit Brugge.
Lucien Jottrand (1804-1877)). Waalse advocaat en journalist. Lid van het Nationaal Congres. Voorstander van gelijkberechtiging van Walen en Vlamingen.
Jacob L. Kesteloot (1778-1852). Hoogleraar en rector van de Universiteit van Gent.
Jan Alfried de Laet (1815-1891). Chirurgijn en jeugdvriend van Conscience. Schreef enkele historisch getinte griezelverhalen, een dito roman en een bundel gedichten schreef en koos daarna voor de politiek. Hij zal bekend blijven als de eerste volksvertegenwoordiger die de eed aan de grondwet in het Nederlands aflegde.
Karel Lodewijk Ledeganck (1805-1847). Romatisch dichter, o.m. van De drie zustersteden (1846).
Evarist, Emile en Robert van Maldeghem. Drie broers uit Brussel, de eerste twee componist en muzikant, de derde grafisch kunstenaar. Actief in het Gomberts Genootschap en het Vlamesch-Duitsch Zangverbond.
Frans-Jan Matthyssens (1811-1870): geneesheer. Lid van de Hermans en van het H:: V::. Voorzitter van De Olyftak, maar nam ontsklag toen Conscience in 1847 werd uitgesloten. Medestichter en voorzitter van Voor Tael en Kunst.
Philip Jacob van Meerbeeck (1813-1872). Voorzitter van het Heilig Verbond.
Frans Hendrik Mertens (1796-1867). Stadsbibliothecaris en met Torfs de auteur van de Geschiedenis van Antwerpen. Lid van de Grievencommissie, de Olyftak en het H::V::. Schoonvader van de dichter Jan van Beers.
Pol de Mont (1857-1931). Dichter en volkskundige. Leidde met A. Rodenbach de studentenbeweging in Leuven. Werd leraar aan het Atheneum in Antwerpen, waar hij Willem Elsschot onder zijn leerlingen had. Later conservator van het Museum voor Schone Kunsten (1904-1918) en daarna hoofdredacteur van De Schelde.
Willem de Mol (1846-1874). Jonggestorven beloftevol muzikant en componist.
Jan Nolet de Brouwere (1815-1888). Nederlander die zich in 1844 in Brussel vestigde. Was actief in de Vlaamse beweging en schreef hekeldichten en polemisch proza. Hij was goed bevriend met Jan Baptist David.
Karel Nys (1825-1881). Aanvankelijk zeer liberale flamingantische journalist en tegenstander van Conscience. Auteur van Eene episode der geschiedenis van Hendrik Draeijer. Later gematigder.
Philip Olinger (1794-1873). Priester en leraar Nederlands in Brussel. Auteur van het Nieuw Fransch en lNederduitsch woordenboek (1822).
Hippoliet van Peene (1811-1864). Auteur van zestigtal volkse toneelstukken, waaronder een bewerking van Consciences roman Siska ven Roosemael. Tekstschrijver van De Vlaamse Leeuw.
Luise von Ploennies (1803-1872). Duitse dichteres die in 1844 door Vlaanderen trok en daar een jaar later het boekje Reise-Erinnerungen aus Belgien over publiceerde. Haar dochter huwde met J.W. Wolf.
Pieter Jan Renier (1795-1859). Pedagoog en rederijker uit Deerlijk.
Frans Rens (1805-1874). Hoofdredacteur van het Nederduitsch Letterkundig Jaarboekje en Eendragt, en voorzitter van de Gentse verenigingen De Tael is gansch het volk en Het Vlaemsch Gezelschap. Hij was lid van de Grievencommissie.
Jean des Roches (1735-1787). Auteur van een historische werken, spraakkunsten en woordenboeken. Zijn naam werd verbonden aan een spellingssysteem dat het Vlaams van het Nederlands moest onderscheiden en mee in de weegschaal lag tijdens de spellingsoorlog (1839-1844).
Frans ‘Sus’ Roelants (1819-1864). Auteur van een twintigtal toneelstukjes. Infiltrant in Het heilig Verbond.
Willem Rogghé (1824-1896). Dichter. Hoofdredacteur van de Gazette van Gent (1850-1865) en boekhandelaar-uitgever in Gent.
Charles Rogier (1800-1885). Lid van het Voorlopig Bewind. Gouverneur van Antwerpen van 1834 tot 1840 en verscheidene keren eerste minister. Zat meer dan 50 jaar in het parlement.
Jan Baptist van Ryswyck (1818-1869). Redenaar en journalist. Broer van Theodoor en vader van de latere Antwerpse burgemeester Jan van Rijswijck. Lid van Voor Tael en Kunst.
Jan Cornelis van Ryswyck (1789 – 1871). Vader van Door, Lambert en Jan Baptist. Lid en later voorzitter van Voor Tael en Kunst.
Lambert van Ryswyck (1822-1894). Kunstsmid en lid van Voor Tael en Kunst. Medestichter van de Nederduitsche bond en lid van de Meetingpartij.
Theodoor van Ryswyck (1811-1849), alias ‘den Door’. De eerste voorzitter van de Olyftak. Hij schreef verhalen, maar was vooral een populair volksdichter, die helaas veel te jong en in waanzin stierf ten gevolge van drankmisbruik.
Jules de Saint-Genois (1813-1867). Archivaris en bibliothecaris van de Universiteit van Gent. Katholiek schepen te Gent en auteur van enkele historische romans. Ondersteunde vele Vlaamse initiatieven ook financieel.
Hendrik Jan Schimmel (1823-1906). Nederlands dichter en schrijver van historische romans en toneelstukken. Redacteur van De Gids.
Constant Philip Serrure (1805-1872). Hoogleraar in Gent en editeur van Middelnederlandse tekstedities. Lid van verscheidene Gentse literaire genootschappen.
Ferdinand Augustin Snellaert (1809-1872)was geneesheer, filoloog en aanvankelijk orangist. Hij was de gangmaker van de Vlaamse beweging in Gent, die hij ook liefst als bovenpartijdig zag. Lid van de Grievencommissie (1856).
Petrus Jacobus Smagge (1812-1888). Visser uit Adinkerke-De Panne, die samen met Conscience in het leger was. Adviseerde bij het schrijven van Bella Stock.
August Snieders (1825-1904). Hoofdredacteur van Het Handelsblad (1849-1899). De enige die als romanschrijver enigszins met Conscience kon wedijveren.
G.T. de Sorlus. Inspecteur van de gevangenissen.
Désiré van Spilbeek (1831-1887).. Medewerker van De Vlaamsche School. Meesterbakker, bekend om zijn grote suikerstukken die de hoofdtafel van menig feest sierden.
Eugeen Stroobant (1819-1889). Notaris en katholiek flamingant. Zette zich in voor Nederlandstalig toneel. Voorzitter van De Wijngaerd. Lid van de grievencommissie. Volksvertegenwoordiger van 1884 tot aan zijn dood.
Adolf van Soust de Borckenfeldt (1824-1877). Dichter onder de schuilnaam Paul Jane en medewerker van het ministerie van Binnenlandse Zaken.
Karel van Swygenhoven (1815-1875). Weinig productief Brussels schrijver. Publiceerde meestal in het Frans.
Théodore Teichman (1788-1967). Provinciegouverneur van Antwerpen van 1845 tot 1862. Vader van Constance Teichmann en grootvader van M.E. Belpaire.
Jaak van de Velde (1817-1893). Journalist en vertaler. Redacteur van Vlaemsch België en De Vlaemsche Belgen.
Michiel van der Voort (1812-1867). Vandervoort had in 1835 het initiatief genomen om de Olyftak op te richten en zou daarna nog allerlei Vlaamse verenigingen oprichten. Lid van de Grievencommissie (1856). Kende financiële problemen nadart hij een Franstalige belastingaanslag geweigerd had.
Karel Versnaeyen (1836-1910). Dichter en medewerker van de Westvlaamse provinciegouverneur Vrambout.
Jan Frans Verspreeuwen (1807-1860). Leraar aan het Atheneum van Antwerpen van o.m. Van Kerckhoven, Sleeckx en Heremans. Medestichter van de Olyftak en lid van het H::V:: Evolueerde van orangist naar liberaal en volgde Van Kerckhoven naar De Schrobber.
Charles Auguste Vervier (1789-1872). Dichter en vrijmetselaar. Liberaal flamingant en Groot-Nederlander. Provincielraadslid voor Oost-Vlaanderen van 1820 tot 1860.
Lodewijk Vleeschouwer (1810-1866). Journalist. Eerste hoofdredacteur van Het Handelsdblad van Antwerpen. Richtte daarna De Roskam op en Het Vaderland. Vervolgens werd hij redacteur van het Journal d’Anvers.
Benoit Vrambout (1816-1877). Vlaamsgezind liberaal. Provinciegouverneur van West-Vlaanderen van 1857 tot aan zijn dood. Stimuleerde het gebruik van het Nederlands in provinciezaken. Geloofde in onderwijs als hefboom naar betere beroeps- en levensomstandigheden
Matthijs de Vries (1820-1892). Hoogleraar te Leiden en grondlegger van de spelling De Vries-Te Winkel. Streefde naar de verbinding van Hollands en Vlaams tot een gemeenschappelijk Nederlands.
Gustaaf Wappers (1803-1874): Romantisch historieschilder en directeur van de Academie voor schone kunsten in Antwerpen (1840-1853) waar Conscience werkzaam was als griffier. Lid van De Olyftak. Introduceerde Conscience bij koning Leopold I
Ernst Weyden (1805-1869): Keuls dichter en hoogleraar. Betrokken van het Vlaemsch-Duits Zangverbond en voorzitter van Kölner Männer Singverein
Léon Wocquier (1821-1864). Hoogleraar te Gent. Eerste Fransde vertaler van Conscience voor Michel Lévy Frères.
Johan Wilhelm Wolf (1817-1855). Duits volkskundige. Verrtaler van verscheidene romans van Conscience en oprichter van het tijdschrift De Broederhand. Was Pangermaans gericht. Hij was bevriend met Dautzenberg en Van Duyse en lag in ruzie met Nolet de Brouwere.
O.L.B. Wolff (1799-1851). Duits schrijver. Professor literatuur in Leipzig. Vertaalde vanaf 1847 verscheidene romans van Conscience.
Jan Frans Willems (1793-1846). Dichter en filoloog. Mag aanzien worden als de drijvende kracht achter de beginnende Vlaamse Beweging. Was in de periode van Conscience actief in Gent.
Eugeen Zetternam (1826-1855). Veelzijdig jong gestorven schrijver. Vriend van Conscience en Van Beers. Besteedde als eerste uitvoerig aandacht aan de slechte omstandigheden waarin de arbeiders moesten werken.